Het priesterlijke celibaat is sinds de eerste eeuwen van het christendom een realiteit die nauw verbonden is met het gewijde ambt in de Latijns-katholieke kerk. Hoewel het geen geloofsdogma is, wordt het celibaat beschouwd als een gave die de spirituele betekenis van het priesterschap sterk tot uitdrukking brengt. Maar waar komt deze praktijk vandaan, waarom wordt het vandaag de dag gehandhaafd en voor welke uitdagingen staat het?
De praktijk van het celibaat begon niet met de Kerk, maar werd al heel vroeg door haar overgenomen. Jezus leefde zelf een celibatair leven en de keuze voor het celibaat "omwille van het koninkrijk der hemelen" (vgl. Mt 19,12) komt voor in zijn onderricht. Paulus verwijst ook naar dit ideaal in zijn eerste brief aan de Korintiƫrs: "wie ongehuwd is, houdt zich bezig met de dingen van de Heer, hoe de Heer te behagen" (1 Kor 7,32).
In de eerste eeuwen van het christendom leefden zowel gehuwde als celibataire geestelijken samen in de kerk. Maar al in de 4e eeuw raadden de concilies van Elvira (ca. 305) en Carthago (390) eeuwigdurende continentie aan voor gehuwde geestelijken, d.w.z. om als broeders te leven zodra ze de heilige orden hadden ontvangen. Na verloop van tijd werd de discipline van het verplichte celibaat in het Westen geconsolideerd, vooral sinds het Tweede Lateraanse Concilie (1139), dat vastlegde dat alleen celibataire mannen gewijd konden worden.
In de Oosterse katholieke kerk daarentegen is de mogelijkheid om getrouwde mannen te wijden gehandhaafd, hoewel bisschoppen uitsluitend uit celibatairen worden gekozen.
Het celibaat is niet zomaar een verzaking, maar een positieve keuze voor een grotere liefde. Zoals hij schreef Sint Johannes Paulus IIHet celibaat omwille van het Koninkrijk is geen vlucht uit het huwelijk, maar een bijzondere vorm van deelname aan het mysterie van Christus en zijn echtelijke liefde voor de Kerk" (Johannes Paulus II, Pastores dabo vobis, n. 29).
De priester, geconfigureerd met Christus, het Hoofd en de Echtgenoot van de Kerk, is geroepen om lief te hebben met een onverdeeld hart en zich volledig te geven aan God en aan de dienst van het volk. Het celibaat maakt deze radicale zelfgave mogelijk, vrij van familiebanden, voor iedereen beschikbaar.
Bovendien is het celibaat een eschatologisch teken: het loopt vooruit op de toekomstige staat van de verlosten in het Koninkrijk der hemelen, waar "zij niet trouwen en ook niet ten huwelijk worden gegeven" (vgl. Mt 22,30).
In de hedendaagse wereld wordt het celibaat vaak verkeerd begrepen. In een hypergeseksualiseerde en op zelfontplooiing gerichte cultuur kan het celibaat overkomen als een last of een onterechte ontbering. Bovendien hebben het gebrek aan positieve getuigenissen en de schandalen van sommige geestelijken ertoe geleid dat sommigen de levensvatbaarheid en wenselijkheid ervan in twijfel trekken.
Zelfs binnen de Kerk gaan er stemmen op om het te herzien, vooral in contexten waar roepingen schaars zijn. Recente pausen hebben echter met klem de waarde ervan bevestigd. Benedictus XVI bevestigde: "Het priesterlijke celibaat, beleefd met volwassenheid, vreugde en toewijding, is een zegen voor de Kerk en voor de samenleving zelf" (Benedictus XVI, p. 4).Licht van de wereld, 2010).
En paus Franciscus opende weliswaar een dialoog over de virussen (getrouwde mannen van bewezen geloof in afgelegen gebieden), benadrukten dat het celibaat "een geschenk" is dat niet onderdrukt mag worden.
Naast het debat blijft het priestercelibaat een profetisch teken, een getuigenis dat het mogelijk is om een vol leven te leiden, volledig gegeven aan God en aan anderen. Het is geen oplegging, maar een vrije keuze die beantwoordt aan een concrete roeping, vergezeld van genade, vorming en gemeenschap.
In de Stichting CARF steunen we seminaristen en diocesane priesters op hun beroepsreis, in het besef dat het celibaat niet in eenzaamheid wordt beleefd, maar met de hulp van God, van andere broeders en leken en van de hele Kerk die hen begeleidt. We bidden voor hen en steunen hen, zodat ze trouwe getuigen kunnen zijn van de liefde van Christus.
Stichting CARF.